Als opgroeiend kind in Nederland ga je naar zwemles. Vroeger was schoolzwemmen zelfs een verplicht vak. Leuk om te weten is dat daar de term ‘schoolslag’ vandaan
komt.
Zwemles is voor veel kinderen en hun ouders een hele opgave. In het zwembad is het warm en vol en leren zwemmen kan soms lang duren. Mogen afzwemmen is een doel dat met veel spanning bereikt
wordt.
Natuurlijk zijn er kinderen die dol zijn op water en zingend iedere week één of twee keer naar het zwembad gaan om te oefenen. Ook zijn er kinderen die bang zijn en voor wie het steeds weer een
overwinning is als ze tussen hun leeftijdgenootjes in het water liggen. Deze angst kan van het kind zelf zijn en dan bereik je met veel geduld een zwemdiploma.
Vaak echter is de ‘zwemlesstrijd’ spiegelgedrag naar de ouders toe. Water staat voor emoties. Als kinderen weigeren in het water te gaan zonder dat er een aanwijsbare reden voor is en als je als
ouder daarin geraakt wordt kun je je afvragen hoe het is met het laten stromen van je eigen emoties. En belangrijk, laat je dit aan je kind zien en weten? Als een kind voelt dat jij worstelt met
verdriet, boosheid, angst of vreugde en dit niet laat zien is de kans veel groter dat het met veel strijd naar zwemles gaat en zeker niet het water in wil.
Als je je kind op zijn/haar niveau vertelt wat jou bezighoudt en erbij zegt dat je dat zelf draagt wordt zwemles meestal weer iets dat er ‘gewoon’ bij hoort en zelfs leuk kan zijn. Dan wordt het
halen van het zwemdiploma een echt feestje!